"Luid de horens!" "Roep Oreius!" Koning peter zat op zijn paard en richtte zich op de rivier. Achter hem stonden duizenden centaurs, dieren, fauns en satyrs. Hij keek voor zich uit en zag daar de oh zo grote leger van de telmarijnen die zich hadden opgeslagen in een kamp. Hij had niet door dat dit Telmarijnse nomaden waren en geen leger. Hij stijgerde en zei:"Cheetahs kom dichter, Neushoorn en Everzwijnen, Tweede Linie."